Eén Drechtstad? Nee!
In het VNG Magazine van 12 december 2013 stelde politicoloog André Krouwel: de lokale democratie is in gevaar! Niet door externe bedreigingen, nieuwe technologieën of extreme politieke partijen, maar door gemeenschappelijke regelingen…
De Drechtsteden vormen tezamen zo’n gemeenschappelijke regeling. Een dergelijk samenwerkingsverband kan niet failliet gaan, terwijl de kosten ervan uiteindelijk wel op het bordje van de deelnemende gemeenten komen.
Omdat het zwaartepunt meer regionaal komt te liggen, wordt de afstand tot dat bestuur groter, verwijdert het zich als het ware van het lokale bestuurlijke niveau. De eerste overheid, de gemeente, heeft het nakijken. Maar omdat een gemeenschappelijk regeling een open einde regeling is, die niet failliet kan gaan, blijven de gemeenten, dus ook Papendrecht, wel aansprakelijk voor de kosten. Hier ontstaat een democratisch tekort, omdat de controle op het regionale bestuur tekort zal schieten.
Het probleem is tegelijkertijd dat deze problematiek te complex en te intern is om te ‘politiseren’ en tegenstanders lijken daarom met lege handen te staan. Wie is nou tegen samenwerken? Voorstanders zullen roepen dat het kosten bespaart en daarmee sussen ze kiezers in slaap.
De verwachting is dat deze trend bij de decentralisaties van de zorg (van het Rijk) naar de gemeenten, naar deze samenwerkingsverbanden, verder door zal zetten. Er kan gemakkelijk een situatie ontstaan waarin de gemeente voor steeds meer zaken verantwoordelijk wordt, terwijl de gekozen volksvertegenwoordigers het regionale bestuur steeds minder goed kunnen controleren.
Dat is waar mijn fractie uitvoerig op heeft gewezen. Er is een onafhankelijke politiek nodig die borgt dat de gemeente Papendrecht niet opgezogen wordt in één Drechtstad.
We zien een geleidelijke verschuiving van bevoegdheden van het lokale niveau (gemeente(raad)) naar het regionale niveau (regiobestuur, gemeenschappelijke regeling Drechtsteden).
Democratisch deficit is het niet gekozen regiobestuur, dat steeds meer te zeggen krijgt ten koste van de gemeenteraden (en ook ten koste van de provincie). De legitimiteit van het regiobestuur staat hierdoor sterk onder druk. Maar de gemeenteraad geeft steeds meer uit handen (vgl. Noordoevers, waarbij de gemeenteraad in maart 2012 een bedrag van 1,2 miljoen euro toezegde te reserveren voor de tekorten van het mislukte woningbouwproject in.... Hendrik Ido Ambacht) omdat het regiobestuur het zo wil(de) en omdat ons eigen college het ook steunde.
Onderzoek door politicoloog Krouwel laat zien dat colleges vaak geen grip meer hebben op gemeenschappelijke regelingen, zeker daar waar sprake is van delegatie van bevoegdheden.
In de (gemeenschappelijke regeling) Drechtsteden zagen we recent verder nog het volgende gebeuren: op het regionale niveau van de Gemeenschappelijke Regeling Drechtsteden worden steeds meer beleidsbepalende discussies gevoerd die richting en sturing geven aan de toekomstige samenwerking binnen de Drechtsteden. Er zijn aanwijzingen dat steeds meer zaken die eigenlijk op het lokale niveau van de gemeenteraden thuishoren naar het regionale niveau worden getild. Dat gaat niet in ene, maar na zorgvuldige massage (en ook door besluitvorming op regioniveau onder hoge druk, grote stukkenstroom, weinig gelegenheid tot informatieinwinning en opniëring) steeds in kleine gedeeltes. De december vergadering van de Drechtraad, met ruim 400 pagina’s proza, gaf al aan dat de Drechtstedenmachine niet meer bestuurbaar is, laat staan controleerbaar door raadsleden. En binnenkort vergaderen de Drechtsteden alleen nog maar in Zwijndrecht of in Dordrecht!
Om nog enkele voorbeelden in dit kader van stappen richting opschaling naar één Drechtstad te noemen: u kunt denken aan plannen voor gezamenlijke proeftuinen, centralistische sturing voor een (overigens in staatsrechtelijke zin niet bestaande) ‘regio’-griffie, centralistische plannen voor een regionale rekenkamer, bevordering van uitwisseling en samenwerking van medewerkers (ambtenaren) uit de deelnemernde gemeenten, het uniformeren van de begrotingssystematiek, nauwere samenwerking op het gebied van ICT, nieuwe investeringen in ICT die niet van tevoren objectief gecontroleerd zijn (daar waar eerder sprake was van forse budgetoverschrijdingen), verdere uniformering van rechtspositieregelingen van medewerkers, nauwere samenwerking bij de inkoop van opleidingen en in het kader van de centralistische doorontwikkeling van de ambtelijke organisatie, meer flexibele en innovatieve werkvormen naast onderzoek naar aanstelling van ambtenaren met dubbele werkgevers … enzovoort.
Één Drechtstad is in de maak. En dat verontrust.
Want de Drechtraad is niet rechtstreeks gekozen. Er is geen politieke legitimiteit aanwezig voor al deze beslissingen. Het bestuurlijke Drechtsteden experiment wordt steeds verder opgerekt.
De brief van minister Plasterk van 25 februari 2013 werd niet beantwoord en te laat doorgegeven aan de raadsleden. Vier maanden later na ontvangst! Dat spreekt boekdelen.
Nog verontrustender was de brief van 7 november 2013 van het regiobestuur aan de minister van Binnenlandse Zaken. In die brief heet het dat de Drechtraad een kaderstellende rol op zich heeft genomen, welke echter ver buiten het bevoegdhedenspectrum volgens de WGR aan een regionale Raad binnen een gemeenschappelijke regeling in het vigerende staatsrecht is toebedeeld.
Als ik denk aan de woorden die de burgemeester tijdens zijn Nieuwjaarstoespraak uitgesproken heeft dan zijn het juist de betrokkenheid, de nabijheid en de mensgerichtheid waar we op lokaal niveau zo veel belang aan hechten. En juist deze drie begrippen, betrokkenheid, nabijheid en mensgerichtheid, die ons als volksvertegenwoordigers erg zouden moeten aanspreken, zullen er ernstig onder gaan leiden als de gemeente Papendrecht zou opgaan in één Drechtstad. Dat is mijn stellige overtuiging.
Het is niet nodig de gemeente Papendrecht op te heffen. Juist nu is het openbaar bestuur dichtbij de burger zo van node en belangrijk. Een van de grondregels van democratisch bestuur wordt in ‘Beginselen van het Nederlands staatsrecht’ als volgt omschreven:
“Niemand kan een bevoegdheid uitoefenen zonder verantwoording schuldig te zijn of zonder dat op die uitoefening controle bestaat.”
Aangetoond is dat de controle via de Drechtraad op het regiobestuur ernstig tekort schiet. Daarom ontbeert de besluitvorming in de gemeenschappelijke Drechtsteden de rand voorwaardelijke democratische legitimiteit en staat zij haaks op de grondbeginselen van het Nederlandse staatsrecht.
Uit nadere evaluatie en onderzoek zal daarom blijken dat alle besluitvorming in de Drechtraad, behoudens de besluitvorming die rechtmatig voortvloeit uit de delegatie- en mandaatsbesluiten van 2006, dus alle besluitvorming die recent heeft plaatsgevonden nietig is en op enig moment nietig zal worden verklaard. Laten we hierom terugkeren op onze schreden.
Onafhankelijk Papendrecht heeft het altijd al gezegd en het wordt nu door onafhankelijk onderzoek van de Universiteit van Groningen onderschreven: fusies van gemeenten werken niet en leveren niet de besparingen op die bestuurders denken dat fusies opleveren. In de regio Drechtsteden hanteert Onafhankelijk Papendrecht daarom de leuze: "Eén Drechtstad? Nee!"