Onafhankelijk Papendrecht laakt optreden CDA
Raad 10 december 2015 inzake zo te noemen casus RTV Papendrecht
Ten aanzien van het ontwerp raadsbesluit (057/2015) dat het CDA heeft ingediend heeft Onafhankelijk Papendrecht het volgende naar voren te brengen.
Er wordt onder 1) gevraagd met instemming kennis te nemen van het onderzoek van de burgemeester.
Onafhankelijk Papendrecht stemt daar niet mee in, ten eerste omdat het onderzoek van de burgemeester en de uitkomsten ervan niet in het openbaar behandeld dienen te worden en ten tweede omdat het onderzoek onvolledig is. Ik licht dat hierna toe.
Integriteitskwesties behoren niet in het openbaar te worden behandeld
Sinds het voorjaar van dit jaar volgen het College, de burgemeester en de raadsleden het programma “politiek bestuurlijke integriteit”, een cyclus van zo’n vijf bijeenkomsten. Tijdens die bijeenkomsten is door de ter zake deskundigen die ons daarbij begeleiden benadrukt dat integriteitskwesties nimmer in het openbaar in de raadszaal uitgevochten mogen worden. Integriteitskwesties mogen immers nooit inzet worden van politieke afrekeningen of van concurrentie tussen politieke partijen, want dat maakt het samenwerken binnen de kaders van de lokale democratie volstrekt onmogelijk en schaadt uiteindelijk ook het aanzien van het College en de Raad.
Op 5 maart dit jaar – overigens twee weken voor de Provinciale Staten- en Waterschapsverkiezingen, waaraan ik meedeed – hebben het CDA en de coalitiepartijen die met het onderzoek hebben ingestemd in een openbaar Raadsdebat om een strafrechtelijk onderzoek naar mijn integriteit verzocht.
Die handelwijze is, gelet op de aanbevelingen van de deskundigen, niet alleen betreurenswaardig maar bovendien klachtwaardig. Ook betreurenswaardig is de veroordelende uitspraak naar mij toe in datzelfde openbare raadsdebat door de burgemeester in zijn rol van voorzitter van de Raad, nog voordat hij enig onderzoek had gedaan en welke uitspraak ook geciteerd werd in diverse media.
Ondanks herhaalde verzoeken van de zijde van Onafhankelijk Papendrecht om het onderzoek van de burgemeester van de publieke agenda af te halen, volhardt het CDA ook nu weer om het desbetreffende onderwerp in een openbare commissie en Raadsvergadering te behandelen. Een handelswijze, die, zoals gezegd, in strijd is met de regels hoe om te gaan met integriteitskwesties. Bijzonder betreurenswaardig maar het geeft ook aan dat een partij die stelt waarden en normen hoog in het vaandel te hebben diezelfde waarden en normen opzij schuift al naar gelang het haar uitkomt.
Samengevat: om – tijdens een openbaar Raadsdebat – met instemming kennis te nemen van het onderzoek van de burgemeester, daar stemt Onafhankelijk Papendrecht niet mee in. Dat is in strijd met de regels van bestuurlijke politieke integriteit.
Het neemt niet weg dat het voor zich spreekt dat Onafhankelijk Papendrecht zich kan vinden in dat onderdeel van de conclusie van het onderzoek, en dan in het bijzonder in hetgeen in de memo van de geraadpleegde juristen is verwoord, dat er geen vertrouwelijke informatie is gelekt en dat aangifte in juridische zin niet haalbaar is.
Een tweede reden om tegen te stemmen voor wat betreft het met instemming kennis nemen van het onderzoek van de burgemeester is gelegen in het feit, dat het onderzoek niet volledig is.
Ter toelichting daarvan is het van belang het juridisch kader te schetsen waarbinnen het College en de Raad opereren, zo ook tijdens de RTV Papendrecht kwestie.
Openbaarheid is uitgangspunt, geheimhouding slechts in uitzonderlijke gevallen
Uitgangspunt van de Grondwet (artikel 110) en nader vastgelegd in artikel 25 Gemeentewet, is dat álle informatie openbaar is. Daar mag slechts van worden afgeweken als een belang als genoemd in artikel 10 WOB in het geding zou komen, de wet somt limitatief op wanneer daar sprake van is. Dan moet worden gedacht aan informatie die de veiligheid van de Kroon en de Staat in gevaar kan brengen. De uitzonderingen zijn zodanig geformuleerd, dat slechts bij hoge uitzondering afgeweken mag worden van de wet, dat alle informatie openbaar is of behoort te zijn.
Als het College iets als ‘geheim’ wil aanmerken, zal daaraan een bijzonder zorgvuldige belangenafweging vooraf moeten gaan: valt het belang tot geheimhouding onder een van de strikte uitzonderingsgevallen van artikel 10 WOB of niet? Zo niet, dan is geheimhouding niet aan de orde en zou daar wel toe over worden gegaan, dan is dat handelen in strijd met de wet.
Maar de wet en regelgeving stellen nog meer strenge eisen voordat informatie geheim mag worden gemaakt. Het College dient naar de Raad toe expliciet te motiveren waarom het de informatie als geheim aanbiedt. Tenslotte is het een voorwaarde dat het geheim maken van informatie door de Raad wordt bekrachtigd. Wordt dat nagelaten, dan is niet voldaan aan de vereisten en is de informatie gewoon openbaar.
Uitsluitend door het op strikte wijze hanteren van de wet wordt het democratisch proces gewaarborgd en wordt voorkomen dat een College al te makkelijk, in gevallen waarin het hem goed uitkomt, kan besluiten om geheimhouding aan de Raad op te leggen en daarmee in de praktijk vooral de oppositiepartijen aan handen en voeten te binden.
De strikte eisen waaraan moet zijn voldaan voordat geheimhouding mag en kán worden opgelegd zijn overigens ook uitdrukkelijk opgenomen in de memo van de in het onderzoek geraadpleegde juristen, welke memo als bijlage B bij het onderzoek van de burgemeester is gevoegd. Opmerkelijk is wel, dat juist die vereisten, dus het pakket aan waarborgen dat vooraf dient te gaan aan het geheim maken van informatie, in het onderzoek van de burgemeester niet wordt overgenomen en ook niet wordt onderzocht.
Anders gezegd: er is niet onderzocht of het besluit van het College tot het geheim maken van informatie in de RTV Papendrecht casus getoetst is aan artikel 10 WOB – dus of zich een van de uitzonderingsgevallen voordeed waar het College zich op mocht beroepen, er is niet onderzocht of bij het aanbieden van de vertrouwelijke informatie aan de Raad expliciet is gemotiveerd waarom van de wet, dat informatie openbaar is en moet zijn, dient te worden afgeweken en bovendien is de geheimhouding niet bekrachtigd in het Raadsdebat van 5 maart 2015. Het lijkt er veeleer op dat het College helemaal niet bekend was met de wet en regelgeving op dit gebied en als het dat wel was, dan kunnen eens te meer grote vraagtekens bij zijn handelen worden gezet, immers, dat zou dan kunnen betekenen dat het College willens en wetens de wet naast zich neerlegt en daar een eigen beleid op na houdt onder de noemer “usance” of “gebruik” om zo informatie aan het democratisch proces en uiteindelijk aan de inwoners van Papendrecht te onthouden.
Wat er van zij, indien de voorfase, dus de fase voordat de informatie als vertrouwelijk aan de Raad werd aangeboden, niet heeft voldaan aan de vereisten van de wet, dan komt men op grond van die wet en regelgeving niet meer toe aan een onderzoek naar de integriteit van een raadslid ten aanzien van die informatie. Dan zou veeleer een onderzoek naar de integriteit en handelen van het College aan de orde zijn!
Het onderzoek van de burgemeester is dan ook onvolledig: een essentieel onderdeel is buiten het onderzoek gebleven, er is volstaan met verwijzing naar “gebruik” binnen Papendrecht en de gedragscode en op basis daarvan is een conclusie getrokken.
Ten aanzien van het “gebruik” brengt de burgemeester naar voren, dat in Papendrecht gebruik is dat als informatie als vertrouwelijk wordt aangeboden, er geheimhouding moet worden betracht. Die conclusie is echter onhoudbaar op het moment dat vast komt te staan dat het College reeds in de voorfase in strijd met de wet en regelgeving heeft gehandeld. Het kan toch niet zo zijn, dat “gebruik” boven wet en regelgeving gaat? Waarop is dat dan gebaseerd, waar staat dat een recht dat nota bene is neergelegd in de Grondwet (artikel 110) dat luidt dat burgers recht hebben op inzage in overheidshandelen en op deelname aan de democratie en besluitvorming – en een recht, dat álle informatie openbaar is (artikel 25 Gemeentewet) moet wijken voor een “gebruik” binnen een Gemeente? Dus de conclusie, zonder nadere motivering, dát ten aanzien van vertrouwelijk aangeboden informatie geheimhouding moet worden betracht, is onhoudbaar.
En dan de verwijzing naar de Gedragscode van 2003, de burgemeester verwijst naar pagina 2 van die Gedragscode en stelt dat daarin staat vermeld dat een raadslid op basis van de code vertrouwelijke informatie onder zich houdt. Maar dat staat er niet, er staat méér dan dat, namelijk een toevoeging die de essentie weergeeft van de RTV Papendrecht casus, ik citeer letterlijk uit de Gedragscode:
Informatie
Een raadslid beschikt uit hoofde van zijn functie over veel informatie, die ook voor derden zeer interessant kan zijn. Het is voor een raadslid belangrijk om zorgvuldig en correct met deze informatie om te gaan. Een raadslid houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur.
Anders gezegd: een raadslid mág helemaal geen informatie achterhouden, tenzij dat achterhouden voldoet aan de strenge eisen die de wet daaraan stelt. En daarmee is de Gedragscode in lijn met de wet en regelgeving.
In de Gedragscode van 2003 voor de wethouders is de desbetreffende bepaling overigens in exact dezelfde bewoording opgenomen.
Dat betekent dat het op grond van de Gedragscode veeleer het College is die zich moet verantwoorden op basis waarvan het informatie voor de inwoners van Papendrecht meende te mogen achterhouden. Diezelfde verantwoording dienen ook die raadsleden te geven die, al dan niet op basis van “gebruik”, zich zonder slag of stoot bij dat achterhouden van die informatie hebben neergelegd.
Ik wil hier nog aan toevoegen een uitspraak van Dr. J. de Wit, universitair hoofddocent van de Erasmus Universiteit. Die stelde in een landelijk dagblad, naar aanleiding van deze RTV Papendrecht kwestie, dat het College vertrouwelijkheid helemaal niet kán afdwingen, ik citeer:
“Waarom eigent de burgemeester of het College zich dat recht eigenlijk toe? Het college wil sommige punten misschien juist onder deze noemer van vertrouwelijkheid scharen omdat er anders commotie kan ontstaan. En zolang raadsleden dat accepteren vinden ze dat wellicht heel gemakkelijk”, aldus het citaat.
Het is dus maar heel de vraag wie hier verantwoording moet afleggen en waarop het onderzoek zich zou moeten – of had moeten – richten.
Samenvattend: als een “gebruik” of “usance” op gespannen voet kan zijn komen te staan met de Grondwet, de wet en regelgeving, is een beroep op dat gebruik in een onderzoek naar de integriteit onhoudbaar geworden. Datzelfde geldt voor een beroep op de Gedragscode, daar waar deze, naar het zich vooralsnog laat aanzien, bij uitstek is toegepast door het raadslid dat zich kritisch tegenover dat achterhouden heeft opgesteld.
Ondertussen zijn we daarmee beland bij het voorstel in het concept Raadsbesluit om in te stemmen met de aanbeveling van de burgemeester, om de bestaande praktijk en gedragscode te herbevestigen.
Het herbevestigen van de bestaande praktijk – die mogelijk op gespannen voet staat met de Grondwet, de wet en regelgeving – lijkt op z’n zachtst gezegd riskant. Onafhankelijk Papendrecht zal daar dan ook niet mee instemmen.
Het herbevestigen van een Gedragscode die door de Gemeenteraad in 2003 reeds ís vastgesteld, roept de vraag op: wat is het doel daar dan van? De Gedragscode ís geldend, alle wethouders en raadsleden dienen zich bij de uitoefening van hun functie te houden aan die Code. Daargelaten de vraag of herbevestiging van een bestaande, geldende Code in juridische zin mogelijk is, heeft een herbevestiging dan ook geen enkele toegevoegde waarde ten opzichte van de huidige stand van zaken.
Daarbij komt dat de bestaande gedragscode niet meer voldoet aan de eisen van deze tijd, zo hebben de deskundigen tijdens de bijeenkomsten over bestuurlijke en politieke integriteit aan ons allen laten weten.
Dat is de reden dat onze fractie ervoor opteert om éérst met elkaar het programma politiek-bestuurlijke integriteit af te ronden – dat zal binnen enkele maanden zijn – om vervolgens de gedragscode tezamen met de deskundigen kritisch tegen het licht te houden en deze eerst dan met de nieuw opgedane kennis en ervaring te actualiseren.
Dit alles samenvattend:
-
Onafhankelijk Papendrecht stemt tegen het voorstel om met instemming kennis te nemen van het onderzoek van de
burgemeester, aangezien het onderzoek onvolledig is en de handelswijze van het College onderbelicht is gelaten;
- onze fractie stemt eveneens tegen het voorstel om de bestaande praktijk respectievelijk de gedragscode te herbevestigen, aangezien de bestaande praktijk mogelijk op gespannen voet staat met de Grondwet, de wet en regelgeving en de gedragscode geldend ís en bovendien aanpassing behoeft.