· 

Kanttekeningen bij de voorgestelde investeringen

De gemeente heeft een wettelijke zorgplicht voor het voortgezet onderwijs. Het gaat ons om goed onderwijs voor alle kinderen. De nieuwe schoolgebouwen voldoen aan de eisen die het onderwijs aan schoolgebouwen stelt. Een gezonde leeromgeving staat centraal. Het plan van één gebouw voor het voortgezet onderwijs is niet van de grond gekomen. In het memo van 9 januari (duurzaamheid nieuwbouw VO-scholen) wordt gesproken over het Besluit Bouwwerken Leefomgeving (BBL) en over de extra ambitie Frisse Scholen Klasse B. Tijdens de beeldvormende vergadering van 9 januari heeft een deskundige op dit gebied een presentatie verzorgd over duurzame schoolgebouwen in Papendrecht. De opgave, in 2050 zijn alle schoolgebouwen duurzaam volgens de definitie, wordt niet gehaald. Het tempo moet meer dan verdubbeld worden. De kwaliteit en beheer van de nieuwe schoolgebouwen moet gecontroleerd beter en er moet grip komen op de stichtings- en exploitatiekosten. Het systeem is complex door de vele factoren en actoren met een onderlinge instabiele relatie. Er is sprake van het falen van een maatschappelijk systeem (onderwijshuisvesting) wat niet door beleid of de markt kan worden opgelost. De markt en meer geld lossen dit probleem niet op. In Papendrecht zou nu bouwen neerkomen op onvoorspelbaarheid qua kosten en kwaliteit. Meer geld is geen garantie voor een goed gebouw. Verstandig is het om tijd te kopen voor het leren van de ervaringen (en van de fouten) van anderen, de ontwikkeling van techniek (goedkoper) en netcongestie zijn reële problemen. Twintig jaar levensduur verlengend renoveren, en alleen nieuwbouwen indien noodzakelijk, is het parool. Nu niet overgaan tot aanschaf van nieuwe types van duurzame installaties die behalve heel duur in aanschaf zijn vaak ook nog niet bediend kunnen worden door goed opgeleid technisch personeel. Eerst de samenwerking opzoeken met andere gemeenten in de regio. In de regio Rijnmond gaat het om 148 schoolgebouwen en in de regio Drechtsteden om 81 schoolgebouwen. Onderzoek door TNO laat zien dat er sprake is van een prestatiekloof (op papier en uitvoering). We bouwen scholen feitelijk net als kantoren. De vraag is dus: gaan we dan de goede schoolgebouwen neerzetten? Daar komt bij dat andere verwarmingswijzen, omdat er geen gasaansluiting meer komt, een andere aanpak vergen. Denk aan scholen met warmtepompen. Het maatschappelijk systeem van de onderwijshuisvesting is complex, het eindresultaat is onvoorspelbaar. De markt of beleid kunnen dit probleem niet oplossen. Tenzij het ministerie van OCW regie zou nemen. Zolang dit niet gebeurt is bouwen onvoorspelbaar qua kosten en kwaliteit, is meer geld geen garantie voor een goed gebouw.

Gevraagd besluit

  1. Een investeringskrediet van € 77.200.000,- voor de nieuwbouw van CSG De Lage Waard.
  2. Een investeringskrediet van € 34.700.000,- voor de nieuwbouw van het Willem de Zwijger College.
  3. Een investeringskrediet van € 16.970.000,- voor de nieuwbouw van de sportvoorziening Van der Palmgebied.
  4. Voor de bovengenoemde investeringen de annuïtaire afschrijvingssystematiek toe te passen.
  5. Een bedrag van € 27 mln. ten laste van de algemene reserve storten in de bestemmingsreserve kapitaallasten.

Als we kijken naar de investeringsomvang van het gevraagde besluit dan komen wij uit op een totaal van € 128.870.000,-. Vanaf de start zal dus al gereserveerd moeten worden voor het vervangen van de installaties en luchtbehandelingsapparatuur, berekend op 30% van de bouwkosten. Feitelijk zou je die kosten erbovenop moeten tellen. Tot en met de realisatie van de bouw, het jaar 2032, zullen er rentelasten ten laste van de exploitatie gebracht worden over de gedane investering. Vanaf 2033 zal naast de rentelasten ook de afschrijvingen ten laste van de exploitatie komen. Voor de scholen geldt een afschrijvingstermijn van 60 jaar en voor de sportvoorziening 40 jaar. De kapitaallasten vanaf 2033 zijn gebaseerd op de annuïtaire afschrijvingssystematiek. De hierboven genoemde vervangingskosten voor installaties en luchtbehandelingsapparatuur zijn hierin niet meegenomen. De dekking van de kapitaallasten wordt gevonden in een extra OZB-stijging van 1,5% plus een extra claim op de algemene uitkering van € 0,1 miljoen. Bij de behandeling van de Perspectiefnota op 4 juli 2024 hebben wij (samen met D66 en de PvdA) een motie ingediend ‘Geen extra verhoging van de Onroerende Zaak Belasting (OZB)’ en ook bepleit geen nieuwe dure ambtenaren erbij aan te stellen. De Papendrechtse inwoners hebben vanaf 2022 al een structurele extra verhoging van de OZB van 15% moeten betalen (Kaderbrief 2022, 8 juli 2021). Het wederom laten stijgen van de OZB met 1,5% vinden wij daarom lastig uit te leggen. Ook worden de ENECO gelden à raison van 27 miljoen euro ingezet, gedurende een afschrijvingsperiode van 60 jaar. Dat komt neer op 450 duizend euro per jaar als dekking voor de kapitaallasten. En ten derde wordt gerekend met een stijging van de algemene uitkering van 0,7% vanaf 2030, maar het is allerminst zeker dat die stijging ook daadwerkelijk plaats zal vinden. In het budget toekomstige investeringen zijn volgens ons niet opgenomen de vervanging van de installaties en luchtbehandelingsapparatuur van de nieuwe schoolgebouwen (30% van de bouwkosten), alsmede de overige in de Perspectiefnota genoemde investeringen. De lasten van € 4,8 miljoen die voortvloeien uit de voorliggende investeringen van € 128.870.000,- is volgens het College te dekken binnen de ruimte beschikbaar binnen de begroting. Maar het College stelt ook dat de financiële kengetallen boven de norm uit zullen komen, maar dat dit acceptabel is zolang er een sluitende begroting is. Maar dat is allerminst zeker. Hetgeen het College stelt ten aanzien van de aanpak van de geraamde begrotingstekorten gaat mank. Want het is wensdenken: áls er een dalende trend waarneembaar is, én de ombuigingsoperatie slaagt, én er zijn voldoende financiële middelen in de begroting aanwezig dan zijn de kapitaallasten op te brengen. Wij staan hier kritisch in, omdat we de voorstelling van zaken door het College niet alleen teveel vinden getuigen van wensdenken, maar ook vinden getuigen van het niet meenemen van de overige noodzakelijke bijkomende kosten en investeringen die in de komende periode gedaan zullen moeten worden, in lijn met de Perspectiefnota van 4 juli vorig jaar. Op de laatste pagina van de brief van Deloitte d.d. 24 oktober 2024 staat een overzichtstabel die illustreert waar het erom gaat spannen.

Pagina 27 brief Deloitte d.d. 24 oktober 2024
Pagina 27 brief Deloitte d.d. 24 oktober 2024

Het College focust nu voornamelijk alleen op de Nieuwbouw van de VO-scholen. Maar niet alleen de investering in de Nieuwbouw VO-scholen is van belang om naar te kijken, ook moet gekeken worden naar de investeringen in het Water en Rioleringsprogramma (groot € 25 miljoen), de vervanging van de pompen riolering (groot € 0.6 miljoen), de investeringen in het kader van het Mobiliteitsplan (groot € 18 miljoen), de investeringen in het BENG IHP Primaire Onderwijsscholen (groot € 18 miljoen), het Beheerplan Openbare Ruimte (groot € 5,6 miljoen), Investeringen in het plangebied Willem de Zwijger plus de meerkosten van de sporthal plus de multifunctionele accommodatie (groot € 34,6 miljoen) en de investeringen in de Flexwoningen (groot € 2,5 miljoen). Het totaal van de additionele investeringen beloopt € 104,3 miljoen. Als wij instemmen met het gevraagde besluit dan hebben wij nog de volgende vragen:

  1. Welke garanties kan het College ons geven als het gaat om de (andere, noodzakelijke) additionele investeringen?
  2. Kan het College reflecteren op de kosten van de vervanging na 20 jaar van installaties en luchtbehandelingsapparatuur?
  3. Hoe hoog worden de bouwkosten op dit moment ingeschat?
  4. Welke garanties kan het College geven dat de OZB niet met meer dan 1,5% zal gaan stijgen ter dekking van de kapitaallasten?
Het Kontakt, 5 februari 2025
Het Kontakt, 5 februari 2025