OPNL, een landelijk platform van onafhankelijke politieke partijen, is sinds 1999 vertegenwoordigd in de Eerste Kamer. Nu de vier regeringspartijen geen meerderheid hebben in de Eerste Kamer zal ook de stem van OPNL senator Auke van der Goot zwaarder wegen. NSC, VVD, BBB en PVV hebben een akkoord op hoofdlijnen gesloten om te komen tot een programkabinet. De bedoeling van de coalitiepartners is om een nieuwe richting in te slaan. Wat dat in de praktijk gaat betekenen in de zin van concrete wetgeving zal moeten blijken. Dat is vooral afhankelijk van de nieuwe ministersploeg die het hoofdlijnenakkoord gaat uitwerken tot een regeringsprogramma.
Het akkoord op hoofdlijnen geeft richtingen aan, maar laat ook veel onduidelijk. Dat maakt een beoordeling lastig, omdat juist de uitwerkingen gevolgen voor de burgers zullen hebben. Anderzijds noemen critici het hoofdlijnenakkoord vooral ‘wensdenken’. Linksom, of rechtsom, de toekomst zal het uitwijzen. Wat betekent het hoofdlijnenakkoord voor de Onafhankelijke Politiek en haar achterban?
Bestaanszekerheid en koopkracht. Naast macro-economische maatregelen komen een aantal zaken waarschijnlijk op het bord van de gemeenten terecht: armoedebestrijding, schuldhulpverlening, kinderopvang. Dit ondanks de wetenschap dat de decentralisaties uit 2015 (jeugdzorg, werk en inkomen en zorg langdurig zieken en ouderen) tot veel financiële problemen bij de gemeenten hebben geleid. Van belang is ook in hoeverre de hervorming van de fiscale en toeslagen-maatregelen de zogenaamde armoedeval wegnemen. Over de hoogte en verdeling van het Gemeentefonds wordt niets gezegd, terwijl met de beperking van de OZB een grens wordt gesteld aan de autonome financiële ruimte. De bestaanszekerheid van gemeenten gaat er zeker niet op vooruit, die van de burgers blijft onduidelijk.
Grip op asiel en migratie. Het ‘strengste toelatingsregime voor asielzoekers ooit’ is vooral een uitvoering van het Europese Migratiepact. Asielzoekers, arbeidsmigranten en internationale studenten worden in een beleidskader gezet. Dit is belangrijk voor de gemeenten omdat die voor de opvang moeten zorgen. De beperking van arbeidsmigratie zal leiden tot een vestigingsbeleid voor bedrijven waarin zij meer rekening zullen moeten houden met de gevolgen voor de samenleving. Zij worden zelf verantwoordelijk voor huisvesting en inburgering. Ook aan lokale politici zal worden gevraagd welke bedrijvigheid wel en welke niet gewenst is. De spreidingswet wordt ingetrokken, waardoor de druk toch weer in enkele regio’s komt te liggen. Drenthe en Brabant worden opgezadeld met een situatie waar de regio zelf niets aan kan doen. Want de toestroom zal natuurlijk niet direct opdrogen.
Wonen en volkshuisvesting, infrastructuur, openbaar vervoer en luchtvaart. Het begrip ‘elke regio telt’ sluit naadloos aan op de politieke visie van OPNL. Wij spreken zelf over de kracht van de regio en leggen besluitvorming zo dicht mogelijk bij de burgers neer. In die zin biedt het hoofdlijnenakkoord kansen aan de regio, kansen voor regionaal beleid. Het is opvallend dat gemeenten aan de ene kant een grote regierol krijgen bij het vergroten van de woningvoorraad, terwijl aan de andere kant de regeldruk wordt verminderd. De leefomgeving is belangrijk voor burgers en daarmee ook voor gemeenten. Denk aan woningbouw, met een opgave van 100.000 woningen per jaar. Voor infrastructuur wordt vooral achterstallig onderhoud aangepakt, grens overschrijdend railvervoer en meer OV in de landelijke gebieden. Dit laatste zal veel burgers direct raken en past in het uitgangspunt ‘elke regio telt’.
Landbouw, visserij, voedselzekerheid en natuur. Het akkoord op hoofdlijnen wenst een groot aantal aanpassingen van Europese richtlijnen. De haalbaarheid staat zeker niet vast. Maar er zijn zaken die je als landelijke politiek kunt veranderen. Daarbij moet gewaakt worden voor ongewenste neveneffecten. Een hogere nitraatuitstoot kan problemen opleveren voor de (drink)waterkwaliteit. Het valt op dat deze paragraaf meer bedrijfs- dan gebiedsgericht is. Er zal veel samenwerking nodig zijn met provincies en gemeenten, bijvoorbeeld op het gebied van mestverwerking. Regionale verschillen worden wellicht niet meegewogen.
Energietransitie, leveringszekerheid en klimaatadaptatie. De aandacht voor klimaatadaptatie zal zeker gevolgen hebben voor de ruimtelijke ordening. Er wordt ingezet op ‘maatwerkaanpak’, die uitdaging moet door de lokale politiek worden opgepakt. Er lijkt ook meer ruimte te komen voor lokale duurzame energieopwekking. Hier liggen kansen voor lokale initiatieven, een lang gekoesterde wens van OPNL. Er komen extra kerncentrales bij, maar de locaties zijn nog niet in zicht. Water(beheer) krijgt aandacht en zal ook gevolgen hebben voor de ruimtelijke ordening, bij uitstek een lokale en regionale bevoegdheid. De salderingsregeling wordt geschrapt, dit betekent dat kan worden verwacht dat burgers alternatieven zullen zoeken in lokale initiatieven.
Toegankelijke publieke voorzieningen; zorg en onderwijs. Maatregelen worden aangekondigd om goede zorg in alle delen van het land te kunnen geven, wellicht goed nieuws voor de kleine streek ziekenhuizen? De ‘verengelsing’ van het onderwijs wordt tegengegaan. Grensregio’s en instituten die voor hun bestaan afhankelijk zijn van buitenlandse studenten dienen hier op in te spelen.
Goed bestuur en een sterke rechtsstaat. Dit hoofdstuk bevat een aantal voornemens die van fundamenteel belang zijn voor het functioneren van de Nederlandse politiek, en dus ook van de lokale en regionale. Het meest in het oog springend is dat er een nieuw kiesstelsel komt met een sterkere regionale binding. Dit betekent dat de volgende generatie Tweede Kamerleden een band met de regio dient te hebben. Dat zal de politieke dynamiek in de regio veranderen. Voorts wordt de afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzelfstandigd om na de Grondwetswijziging te kunnen doorstarten als Constitutioneel Hof. Dat is van belang omdat mogelijkerwijze ook lokale en regionale overheden hun rechten kunnen afdwingen. Doel is verder om de rechtsstaat en de ‘checks and balances’ te versterken.
De onafhankelijke politiek moeten hier actief op inspelen, gericht op een transparante democratische rechtsstaat. Opvallend is de wettelijke regeling voor toezichthouders in het licht van een betere dienstverlening van de overheid naar de burger toe. Het valt te verwachten dat dit ook gevolgen zal hebben voor gemeenten en provincies. De slogan ‘elke regio telt’ wordt uitgangspunt van een nieuwe band met de regio. Regiodeals worden strategische investeringsagenda’s. Kortom, Nederland krijgt eindelijk een echt regionaal beleid. Een kolfje naar de hand van OPNL.
Nationale veiligheid. De inzet gaat meer naar het versterken van de veiligheid, een positieve boodschap voor burgers en gemeenten. Specifieke aandacht wordt besteed aan de problematiek van uithalers, zichtbaarheid van politie in de wijken, aandacht voor de problematiek van verwarde personen, de problematiek van geweld bij demonstraties, corruptiebestrijding en de relatie onderwereld bovenwereld. Van belang voor de lokale politiek is het inzetten op een versterking van de nationale en Europese defensie-industrie. Gemeenten en provincies willen echter ook invloed op de aanwezigheid van kazernes en militaire vliegvelden. OPNL ziet grote kansen door dit vraagstuk niet uitsluitend op landelijk, maar juist op regionaal niveau invulling te geven. Er zijn dan linken denkbaar met de economie, ruimtelijke ordening, en leefomgeving.
Solide overheidsfinanciën, economie en vestigingsklimaat. Een aantal kernbegrippen zijn inzetten op vestigingsklimaat, energietransitie, kenniseconomie en het behouden van de maakindustrie. De regeldruk moet afnemen, maar een route daar naar toe moet nog gevonden worden. Bij de overheidsfinanciën worden uitsluitend de financiën van het Rijk besproken. Hier moeten provincies en gemeenten snel op reageren, om te voorkomen dat de gelden voor de lagere overheden verder in de verdrukking komen. De onafhankelijke politiek heeft hier een belangrijke taak, in het belang van de burgers.
De verkiezingen van eind vorig jaar wordt weerspiegeld in de gevonden coalitie. In de Tweede Kamer bestaat een duidelijke meerderheid, maar in de Eerste Kamer niet. Hier ligt een taak, maar ook een kans voor OPNL. Voor burgers en lagere overheden zal de komende maanden nog veel duidelijk moeten worden. Aan de onafhankelijke politiek de taak om pal te staan voor de burgers door oplossingen te vinden die aansluiten bij de behoeften in de eigen regio.
Platformstructuur. OPNL is een platform van onafhankelijke provinciale partijen. Binnen het platform wordt nauw samengewerkt en leert men van elkaar. De provinciale partijen op hun beurt werken ook als platform in hun provincie, waarbij de eigen identiteit van de lokale en regionale partijen voorop staat. Er wordt gewerkt vanuit het principe “Van Onderop!”.
Het platform van onafhankelijke provinciale partijen OPNL bestaat uit de volgende zelfstandige leden; Lokaal Brabant, Fryske Nasjonale Partij, Lokaal Limburg, Groninger Belang, Partij voor Zeeland, Provinciaal Belang Friesland, Sterk Lokaal Drenthe, Sterk Lokaal Flevoland, Onafhankelijke Politiek Noord-Holland, Onafhankelijke Politiek Zuid-Holland, Lokale Partijen Gelderland en U26 gemeenten (Utrecht).