Antwoord op onze vragen
De discussie over de verschuiving van een deel van de rijksbelastingen naar gemeenten loopt al langer. De gemeente Papendrecht is financieel sterk afhankelijk van het Rijk. Op dit moment is er maar weinig financiële flexibiliteit omdat de begroting voor meer dan 60% afhankelijk is van de algemene uitkering, inclusief specifieke uitkeringen, die door het Rijk wordt verstrekt. De begroting van Papendrecht is daardoor erg gevoelig voor schommelingen in het accres (de jaarlijkse mutaties van het gemeentefonds).
Omdat de baten uit gemeentelijke belastingen en heffingen rond de 20% blijft steken is de financiële autonomie beperkt: lopende uitgaven kunnen worden gedaan maar er is weinig ruimte om eigen keuzes te maken voor lokale prioriteiten. Hierdoor zijn ook tegenvallers lastiger op te vangen en raakt het begrotingsproces snel verstoord. In het bijgevoegde ambtelijke rapport "Bouwstenen voor een beter belastingstelsel" wordt o.a. geconcludeerd dat doordat de financiële autonomie beperkt is ook de bestuurlijke autonomie te veel is ingeperkt.
Ook wordt er in het ambtelijk rapport geconcludeerd dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor een divers en complex pakket aan taken dat de afgelopen jaren alleen maar groter is geworden. Zij nemen 40% van de overheidsuitgaven voor hun rekening terwijl de gemeentelijke belastingen maar 3% uitmaken van de totale belastingdruk. Juist de onbalans tussen de bestuurlijke autonomie en de financiële autonomie veroorzaakt de genoemde knelpunten.
Op 18 mei jl. is het ambtelijke rapport "bouwstenen voor een beter belastingstelsel" door de staatssecretaris financiën aan de Tweede kamer aangeboden. In de brief wordt gesteld dat het bouwstenentraject een ambtelijk traject zonder politieke sturing is, maar wel met als doel om uitgewerkte beleidsopties op te leveren voor het volgende kabinet. Wetenschappers, opiniemakers en maatschappelijk organisaties zijn betrokken geweest via seminars en stakeholderbijeenkomsten.
Ter aanvulling op bovenstaande is 18 december 2020 bekend geworden dat het kabinet en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) de komende periode in gesprek gaan over betere jeugdzorg voor kinderen die het nodig hebben en voor een structurele oplossing voor gemeentelijke tekorten voor die zorg. Zij doen dit naar aanleiding van onderzoek door AEF, dat laat zien dat gemeenten in 2019 € 1,6 à € 1,8 miljard euro meer uitgeven aan jeugdzorg dan dat ze aan middelen vanuit het Rijk hiervoor ontvangen. Gezien bovenstaande constateren we dat op landelijk niveau de discussie rondom de evenredige verdeling van de financiële middelen voldoende is geborgd en dat parallel daaraan de VNG en Rijk ook in gesprek zijn over de huidige financiële positie van de gemeenten.
Wij zijn van mening dat zo veel mogelijk bepalen op de plek waar je betaalt de goede richting voor iedere democratie, dus ook de plaatselijke democratie, is, dat daarnaast concreet werk gemaakt kan worden van het begrip ‘No taxation without representation’, dat meer lokale belastingheffing tot de mogelijkheden behoort, zonder nadelen voor de inkomensverhoudingen of de werkgelegenheid, dat de gemeentelijke autonomie onontbeerlijk is voor de uitvoering van de wettelijke taken en de uitoefening van bevoegdheden, inclusief het creëren van lokaal maatwerk, dat de baten van de gemeente omhoog moeten teneinde de autonomie van de gemeente op de middellange termijn te kunnen borgen en dat van verruiming van de gemeentelijke belastingen alleen sprake kan zijn als het Rijk zich tegelijkertijd fiscaal matigt, kortom een onderzoek naar het mitigeren van belastingen.
Er bestaan zorgen over de autonomie van de gemeente. De VNG heeft zoals bekend al vaker aan de bel getrokken en er staat een onderzoek vanuit het Europees Congres van Lokale Overheden op de rol. We kijken de komende jaren in onze gemeente aan tegen fors oplopende financiële tekorten.
Wij hebben daaraan bij de begrotingsbehandeling vorige maand op deze manier aandacht aan geschonken. ‘De meerjarenbegroting loopt structureel uit de pas en kent een structureel begrotingsresultaat in 2024 van 4,7 miljoen euro in de min. De begroting voor 2021 is weliswaar nog sluitend, maar het is duidelijk dat er voor de opvolgende jaren gekeken zal moeten worden naar een pakket maatregelen om de meerjarenbegroting ook sluitend te krijgen. Wat ook een optie kan zijn is het verhogen van de baten en wij zijn benieuwd welke mogelijkheden het College daartoe ziet.’ Van het College kregen we toen jammer genoeg geen antwoord.
Daarom zijn wij er zelf maar wat meer ingedoken en we vonden een rapport van het Centraal Planbureau dat hier een duidelijk verhaal over neerzet. [Bron: Centraal Planbureau. Publicatie: Een ruimer lokaal belastinggebied. Economische beleidsanalyse, 09 april 2015]. Op basis van onze inzichten en dit rapport hebben wij nagedacht over de vraag of bezuinigen de enige optie is of dat er wellicht nog andere opties open liggen? Het antwoord is wat ons betreft een volmondig ja.
Het gaat in primaire zin niet om het verhogen van de belastingen. Het gaat om de vraag of u als college stappen wilt zetten om in gesprek te gaan met het Rijk en de VNG. Het gaat dan om een verschuiving van de organisatie en de benutting van de beschikbare belastingruimte. Om vragen naar de mogelijkheden om meer lokale belastingheffing mogelijk te maken en dan natuurlijk navenant minder ‘Haagse’- dan wel Rijks-belastingdruk. Doel is om evenredige financiële verhoudingen tot stand te brengen, zodat de gemeente, ook in de komende jaren, aan haar taken en bevoegdheden op een goede wijze invulling kan blijven geven.
In het Europees Handvest inzake lokale autonomie [Straatsburg, 15-10-1985] staat duidelijk te lezen in Artikel 9. Financiële middelen van lokale overheden, sub 1. ‘De lokale autoriteiten hebben binnen het kader van het nationale economische beleid, recht op voldoende eigen financiële middelen, waarover zij vrijelijk kunnen beschikken bij de uitoefening van hun bevoegdheden’ en sub 2. ‘De financiële middelen van de lokale autoriteiten dienen evenredig te zijn aan de bevoegdheden zoals die zijn vastgelegd in de grondwet of de wet.’ Het is dus juist zaak te onderzoeken op welke wijze de baten van de gemeente kunnen worden verhoogd. Want zo kan de gemeente haar autonomie behouden. Dát is in het kort ons antwoord op de vraag of we de baten van de gemeente kunnen verhogen. Oftewel, hoe we de baten meer in evenwicht kunnen brengen met de lasten, die voornamelijk op het sociale domein tot forse financiële tekorten leiden. De grenzen van de bezuinigingen komen volgens ons in zicht en op het moment dat we fors in de voorzieningen moeten gaan snijden doen we het niet goed. We kúnnen de voorzieningen echter overeind houden, als we er maar voor zorgen dat de baten in verhouding staan tot de lasten.
Daarbij nemen wij in overweging dat het Europese Handvest bepaalt dat de financiële middelen van gemeenten evenredig moeten zijn aan de wettelijke taken en bevoegdheden van decentrale overheden, dat voor verschuiving van de belastingheffing geen wijziging van de Grondwet nodig is, dat het wenselijk is dat er meer belasting geheven wordt op lokaal niveau en minder door het Rijk, dat een verschuiving van de landelijke inkomstenbelasting naar een onroerendezaakbelasting op woninggebruik of een ingezetenenheffing de gemeente de mogelijkheid biedt om beter in te spelen op de plaatselijke wensen van inwoners en bedrijven en dat een verlaging van de landelijke inkomstenbelasting zo kan worden vormgegeven dat de inkomenseffecten van de verschuiving hanteerbaar zijn.
Dan constateren wij vervolgens dat de gemeente steeds meer belangrijke publieke uitgaven voor inwoners doet, zoals bij de decentralisatie van jeugdzorg, werk en inkomen en langdurige zorg, dat het logisch is dat daar dan ook op plaatselijk niveau meer geld voor vrijgemaakt kan gaan worden, dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft vastgesteld dat een deel van het beleid vooral verlengstuk is van het Rijk, dat er thans pers saldo nog nauwelijks autonomie bestaat inzake taken die in medebewind worden uitgevoerd en dat de financiële problemen van de gemeente, mede door de coronacrisis, zorgelijk is en inwoners en bedrijven hiervan de wrange vruchten plukken.