Op 12 oktober 2018 hebben wij vragen aan het college gesteld (zie de bijlage bij deze brief) waarop ons de antwoorden van de kant van het college op dit moment nog niet hebben bereikt. Wij wachten de beantwoording door het college rustig af en zullen alsdan bepalen of wij hierop doorpakken. Op 19 oktober 2018 heeft het college een informerende brief aan de gemeenteraad gestuurd, houdende een verklaring “over de wijze waarop het college voortaan met vertrouwelijke informatie zal omgaan”.
Inleidend stellen wij dat het college op 12 september 2018 ten onrechte twee dossiers buiten de openbaarheid heeft willen brengen, terwijl het college daartoe geen enkele bevoegdheid had. Tevens is niet de correcte procedure, als het om geheimhouding of een afgeleide grijze variant zoals de vertrouwelijkheid gaat, gevolgd, waardoor de handelswijze van het college gemeente wettelijk strijdig is alsook met de regelgeving ter zake in ons land. Niet voor niets werd door de burgemeester meermaals aangegeven dat het niet betrachten van de door het college opgelegde vertrouwelijkheid op deze, notabene controversiële, dossiers niet tot strafrechtelijke consequenties kon leiden.
Iedereen die een beetje verder kijkt dan zijn of haar neus lang is weet of behoort (inmiddels) te weten dat integriteitsdiscussies niet in de publieke sfeer thuis horen. Geboden is namelijk te allen tijde een zorgvuldig onderzoek vooraf bij het vermoeden van een schending en zo’n zorgvuldig onderzoek heeft hier in Papendrecht nooit plaatsgevonden. De burgemeester heeft dit ook niet opgepakt. Als er werkelijk wat aan de hand zou zijn (geweest) dan zou het voor de hand liggen om een gespecialiseerd bureau in te schakelen met de vraag een onderzoek te doen. Dat is allemaal achterwege gelaten. Onzorgvuldigheid troef dus.
Dan nu naar de verklaring die het college heeft opgesteld en in de publieke sfeer heeft gebracht. Deze verklaring rammelt aan alle kanten en is het product van een gebrekkige geïnformeerdheid, naar binnen gekeerdheid en gelijk hebberigheid. Een verklaring een college onwaardig. Het college schrijft te betreuren dat de vertrouwelijkheid zou zijn geschonden. Enig bewijs hiervoor wordt niet aangeleverd. Er is geen grondig onderzoek gedaan en er ligt dan ook geen rapport. Het college handelt onzorgvuldig. Maar wijst wel beschuldigend in de richting van de gemeenteraad. Het college heeft ernstige fouten gemaakt en schuift de schuld in de schoenen van de gemeenteraad.
Het college doet niet aan introspectie. Het college zou geen fouten hebben gemaakt. Als er volgens het college fouten zijn gemaakt dan ligt het niet aan hem. Er staat in de bewuste verklaring niet opgeschreven dat het college niet de correcte procedure heeft gevolgd. Er staat ook niet geschreven dat vertrouwelijkheid als terminologie helemaal niet kan binnen het vigerende staatsrecht. Het college is van mening dat het gelijk heeft en claimt dat gelijk ook. En het college koppelt daar bovendien een dreigement aan vast:
(…) “informatie met een vertrouwelijk karakter zal minder snel of niet meer worden gedeeld”. (…)
Voorts legt het college voor alles wat er verkeerd is gegaan notabene de schuld bij één fractie van de gemeenteraad. Het college trekt op die manier publiekelijke de integriteit van die fractie en van haar fractievoorzitter in twijfel. Zonder deugdelijk onderzoek met bijbehorend rapport, zonder enige bewijsvoering, op basis van willekeur en verkeerde veronderstellingen. Tunnelvisie troef dus.
Het college slaat kennelijk ook geen acht op een circulaire van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 29 april 2016 (met kenmerk 2015-0000768814). In deze circulaire staat duidelijk te lezen dat bij de bestuurlijke praktijk soms het begrip ‘vertrouwelijk’ wordt gebruikt. De gemeentewet bezigt deze term niet, de WOB evenmin. De enige correcte term, als het college bepaalde informatie ‘onder de pet’ wil houden, die gebruikt hoort te worden is ‘geheim’. In de memorie van toelichting bij de gemeentewet wordt dit ook benadrukt: “Het voorschrift dat van de oplegging van de geheimhoudingsplicht melding moet worden gemaakt, is opgenomen omdat het van belang is dat het karakter van het stuk van meet af aan duidelijk is”. Omdat het niet op voorhand duidelijk is of het delen van informatie die als ‘vertrouwelijk’ is aangemerkt, in dat geval ook strafrechtelijk consequenties kan hebben, is het voor de onderhavige bestuurlijke praktijk aangewezen de term ‘vertrouwelijk’ niet te gebruiken maar slechts de term ‘geheim’. Deze circulaire verscheen een half jaar voordat het ‘Papendrechtse protocol’ werd opgesteld. Kennelijk is bovenstaande informatie dus niet in het protocol terecht gekomen.
Het college politiseert nu voor eigen politiek gewin met de onderhavige verstuurde verklaring de integriteitsdiscussie, waarvan binnen het fractievoorzittersoverleg juist was afgesproken dat eerst het protocol zou worden geëvalueerd. Input van de fracties is welkom bij de griffie. De burgemeester in zijn rol van voorzitter van de gemeenteraad liet eerder weten dat er opnieuw gekeken gaat worden naar de openbaarheid beperkende regels die nog steeds in de gemeente van kracht zijn. In een e-mail bericht schreef de heer Moerkerke het volgende: (…) “Ik verwacht in december een voorstel tot herijking aan u voor te leggen.” (…).
De stelling van Onafhankelijke Papendrecht in deze discussie is dat het college bewust lijkt te hebben gekozen voor de ingeslagen weg. En dat is de weg van het buiten de openbaarheid stellen van openbare informatie met de bedoeling om dusdoende de gemeenteraad buiten spel te zetten. Het college heeft daarvoor echter niet de bevoegdheid. En omdat het college zich die bevoegdheid wel heeft toegeëigend, maar niet de geëigende correcte procedure heeft bewandeld, heeft het college zich kwetsbaar gemaakt voor kritiek van de kant van de gemeenteraad, met daarin vertegenwoordigd de volksvertegenwoordigers met een mandaat van de kiezers.
De facto heeft het huidige college de volksvertegenwoordiging buiten spel gezet op de twee onderhavige dossiers, terwijl daar geen reden toe bestond én bestaat. Met de verklaring die het college daarna heeft afgegeven persisteert het college in die attitude. Het college percipieert de gemeenteraad als een bestuursorgaan dat het college vervelend genoeg in de weg zit bij lastige dossiers.
Het is met name de willekeur aan de kant van het college die om nader onderzoek vraagt. Want, zou er geen kritiek vanuit de gemeenteraad zijn gekomen op 12 september 2018, dan zou het college deze gangbare ‘Papendrechtse’ praktijk ook bij andere onderwerpen willen hebben inzetten. Het college zou dan bij met name de politiek lastige dossiers de in staatsrechtelijke zin niet bestaande ‘vertrouwelijkheid’ op die onderscheiden dossiers inroepen om zo aan de controle en het toezicht door de gemeenteraad te kunnen ontsnappen. De facto zou dit impliceren dat het college de lokale democratie naar zijn hand kan zetten en bij elk politiek lastig onderwerp de gemeenteraad ‘vertrouwelijkheid’ kunnen opleggen zodat het college vrij spel zou hebben.
Als er geen oplettende fracties in de gemeenteraad zouden zitten zou dit op termijn kunnen leiden tot het instellen van een (vorm van) dictatoriaal bestuur in Papendrecht. Het college zou dan telkens zelf besluiten over welke dossiers de gemeenteraad mee mag praten. En om zijn eigen ruimte als college (en natuurlijk ook de ambtelijke dienst) zo groot mogelijk te maken zou het college de ruimte van de gemeenteraad zo veel mogelijk willen verkleinen. Alle plechtig uitgesproken zinnen als ‘de gemeenteraad in positie te brengen en te houden’ ten spijt.
De positie van de gemeenteraad is in het geding. Het college schrijft immers in zijn verklaring dat bepaalde door het college te beoordelen informatie niet meer met de gemeenteraad zal worden gedeeld. De inname van deze positie in het bestuurlijke krachtenveld is op zijn zachtst gezegd problematisch te noemen. De gemeenteraad staat immers aan het hoofd van de gemeente.
Er moeten dus wel bijzonder goede argumenten zijn om de gemeenteraad buiten spel te zetten. De gemeenteraad is ook eindverantwoordelijk voor al het gevoerde beleid van de gemeente. Ook al om die reden kan het niet zo zijn dat het college volstrekt willekeurig zou bepalen welke informatie wél met de gemeenteraad zal worden gedeeld en welke informatie niet met de gemeenteraad zal worden gedeeld. De regel is dat alle informatie openbaar is behoudens de bij wet geregelde uitzonderingen. Het college wil nu hiertegen zondigen.
Tot slot de e-mail van de gemeentesecretaris, tevens de hoogste ambtenaar van de ambtelijke dienst, die leiding geeft aan het ambtelijk apparaat. Hij bleek op eigen houtje een opvatting die bij hem leefde met de gemeenteraad te willen delen. Het betrof hier een mededeling of mening van zijn kant: niet met een zuiver ambtelijk karakter, maar met een politiek karakter. De gemeentesecretaris heeft zich dus willens en wetens in het politieke debat gemengd. Vanuit zijn eigen behoefte of aandrang of omdat hij het niet laten kon? Binnen de vigerende staatsrechtelijke verhoudingen behoort een gemeentesecretaris zich niet rechtstreeks in het politieke debat tussen college en gemeenteraad te (willen) mengen. Het was dus een aanzienlijke misser van de heer van Netten.
Het ligt voor de hand dat hij zijn excuses hiervoor aan de gemeenteraad aan zal bieden.
Maar nu zegt het college in zijn verklaring het volgende: (…) Het signaal dat de gemeentesecretaris naar de gemeenteraad heeft gestuurd, begrijpen wij daarom. De zorg die hier uit spreekt, delen wij volledig”. (…) Dit vatten wij als zodanig op dat het college de politieke verantwoordelijkheid op zich neemt voor de bewust intimiderende e-mail die de gemeentesecretaris heeft verstuurd. Het zou derhalve voor de hand liggen dat het college zijn excuses aan de gemeenteraad aanbiedt voor het verzenden van de intimiderende e-mail aan de gemeenteraad door de gemeentesecretaris. En verder ligt het op de weg van het college om zijn excuses aan de gemeenteraad aan te bieden voor deze trieste gang van zaken én om beterschap te beloven.