De fractie van Onafhankelijk Papendrecht heeft de afgelopen jaren actief aandacht gevraagd voor de gevaren van fijnstof.
- Zo heeft onze fractie kritische vragen gesteld over de emissies door Nedstaal.
- Zo heeft onze fractie de onverschilligheid van de overheid aan de kaak gesteld.
- Zo heeft onze fractie de komst van meetstations voor lucht en geluid in onze regio bepleit.
Trendbreuk sinds 2012
Er is meer bewustwording gekomen ten aanzien van de gevaren van fijnstof. Dat betekent echter niet dat het met de fijnstof uitstoot de goede kant op gaat. Terwijl in de periode 2005- 2012 de uitstoot van fijnstof door de industrie sterk afnam, vooral door de toepassing van filters, is er sinds 2012 weer sprake van een toename: van 3,43 miljoen kilo naar 3,67 miljoen kilo, een stijging van 7 procent. Sommige bedrijven doen alsof hun neus bloedt. ‘Wij hebben geen fijnstof’, zegt bijvoorbeeld kunstmestfabriek Yara Sluiskil in een recent gepubliceerd artikel in de Groene Amsterdammer. Uit de cijfers die De Groene Amsterdammer uit de databank van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) haalde, blijkt echter dat het bedrijf in tien jaar tijd 35 procent meer fijnstof uitstootte. Ook olieraffinaderij BP in Rotterdam wil geen verklaring geven voor haar uitstootstijging van 25 procent in de afgelopen tien jaar. Het bedrijf wijst enkel op de sterke daling tussen 1990 en 2005, de periode daarvóór. Collega-olieproducent Esso meldt dat de ‘fijnstofemissies van de ExxonMobil-raffinaderij in de Botlek relatief laag zijn’.
In de top-vijftien van grootste luchtvervuilers staan óók opvallende dalers. Tata Steel in IJmuiden laat bijvoorbeeld al tien jaar een dalende lijn zien omdat de nieuwste technieken worden toegepast om de uitstoot te beperken. Maar elf van de vijftien bedrijven stootten méér uit in de laatste vier jaar.
Niemand geeft een officiële verklaring voor de trendbreuk sinds 2012. Maar bronnen binnen het RIVM en het Planbureau voor de Leefomgeving opperen dat het bestaande beleid is uitgewerkt. Op basis van de Europese Industriële Emissies Richtlijn uit 2011 zijn bedrijven verplicht de ‘best beschikbare’ schone technieken toe te passen. Om de industriële luchtvervuiling verder te verminderen, zijn echter aanvullende maatregelen nodig.
De overheid zou snel de WHO-norm voor fijnstof kunnen overnemen, die veel strenger is dan de Europese. Verder zou ze bedrijven kunnen verplichten om naast de uitstoot van PM10 ook die van het veel gevaarlijker PM2,5 te rapporteren. En de Europese Commissie zou strengere eisen kunnen opleggen aan de werkgroepen die de ‘best beschikbare technieken’ vaststellen.
Lees meer over de achtergronden bij dit bericht via deze link.
Wat is fijnstof?
Fijnstof is een ander woord voor zwevende deeltjes – voor het oog onzichtbare materie die in de lucht om ons heen zweeft. Wetenschappers duiden de deeltjes aan met ‘PM10’: ‘PM’ staat voor particulate matter en de 10 voor tien micrometer. Dat wil zeggen dat de deeltjes kleiner zijn dan een honderdste millimeter, oftewel vijf keer dunner dan een mensenhaar. Sommige van die deeltjes zijn volkomen natuurlijk, zoals waterdamp, zeezout, bodemstof en stuifmeel van planten. Andere worden door de mens in de lucht gebracht en zijn een stuk minder onschuldig. Deze komen vrij bij verbranding (in industriële processen, houtkachels, motoren, sigaretten, vuurwerk), wrijving (zoals vermaling van stoffen en slijtage van autobanden) en verstuiving (het uitmesten van stallen en het overladen van stoffen in de havens). In die gevallen spreken we van luchtvervuiling.
Fijnstof komt niet alleen uit een schoorsteen of een uitlaat, veel vaker ontstaan de gevaarlijke deeltjes pas in de lucht, door een chemisch proces waarbij diverse moleculen samenklonteren. Van stikstofoxiden (NOx), zwaveldioxide (SO2), ammoniak (NH3), vluchtige organische stoffen en ozon (O3) weten we dat ze zich tot vaste deeltjes kunnen verbinden.
‘Ammoniak van de landbouw en nitraat en stikstofdioxide van het verkeer en de industrie vormen samen de meeste fijnstof in Nederland’, zegt professor meteorologie en luchtkwaliteit Maarten Krol van de Universiteit Wageningen. ‘Zeg maar: waar de stad en het platteland elkaar ontmoeten, daar ontstaan de problemen.’
Overigens is het niet zo dat wat wij hier inademen ook allemaal afkomstig is van Nederlandse bedrijven: naar schatting twee derde van het fijnstof in Nederland komt uit naburige landen. Daar staat tegenover dat ze om ons heen last hebben van wat de wind uit Nederland meebrengt. En het is geen eerlijke ‘ruil’: Nederland is netto exporteur van fijnstof.
Bron: de Groene Amsterdammer, 12 december 2017