Op basis van het Rekenkamerrapport Toolkit: toetsingscriteria en rol raad bij verzelfstandigingen in Papendrecht brengen wij in dat het principebesluit reeds genomen is terwijl daarover volgens onze fractie eerst een debat had moeten plaatsvinden. Ook al gelet op de weinig transparante en de facto in kwalitatieve zin sub-optimale democratische formatieperiode in het voorjaar van 2014 die heeft geleid tot een coalitie van landelijke partijen en het huidige college.
Nu is het college al een weg ingeslagen, het heeft al een keuze gemaakt, terwijl de Raad fors op achterstand is komen te staan als het gaat om actieve informatieoverdracht c.q. –plicht en over betrokkenheid van de Raad bij het in gang gezette proces. Dat bemoeilijkt de controle functie van de Raad natuurlijk in hoge mate. In zekere zin zijn deze voorstellen tot verzelfstandiging van het college in democratische zin als zeer mager gelegitimeerd te kwalificeren.
Een heldere onderverdeling in fases ontbreekt, hoewel dit in het rapport van de Rekenkamer-commissie wel nadrukkelijk werd geadviseerd. Dit bemoeilijkt een goede controle door de gemeenteraad in aanzienlijke mate. En ook hier geldt wederom dat het democratisch gehalte en het dualisme dat nodig is om elkaar (bedoeld wordt hier de bestuursorganen college en raad) scherp te krijgen ernstig worden bemoeilijkt door een niet tijdige, niet adequate en niet volledige informatieve en communicatieve relatie tussen het college en de raad als hoeder van de democratie binnen het lokale bestuur van de gemeente. Bovendien: procedureel rommelt en rammelt het voorgestelde verzelfstandigingsproject aan alle kanten.
Het is onze fractie te enen male nog onduidelijk in welke mate het zeefmodel is toegepast. Het rapport van Drijver en Partners is sterk sturend in een bepaalde richting. Namelijk de richting van externe verzelfstandiging in een commerciële entiteit. Als deze ontwikkeling zou worden doorgezet wordt de gemeenteraad op afstand gezet van de publieke voorzieningen die het sportcentrum en het theater zijn. Het is de vraag of dat een wenselijke ontwikkeling is. Het gaat hier zeker bij het sportcentrum om een voorziening die miljoenen euro’s heeft gekost, welke zijn opgebracht door de bevolking van Papendrecht. Zo’n kostbare en waardevolle voorziening mag je niet voor een appel en een ei weggeven aan een commerciële partij die als er niks klaar wordt gespeeld de exploitatie-tekorten laat oplopen, failliet gaat, en de rekening vervolgens weer bij de gemeente neerlegt. Dat is de les van de afgelopen jaren van ‘het op afstand plaatsen’. Het enige dat terugkomt is de rekening. Dan draaien de inwoners van Papendrecht op voor het geleden verlies. Dat moet voorkomen worden.
Externe verzelfstandiging is niet de oplossing om exploitatietekorten tegen te gaan. Het brengt ook nadelen met zich mee. De aanzet tot verzelfstandiging en het onderzoek daarnaar vond onder een ongunstig gesternte plaats, namelijk inclusief de opening van het nieuwe sportcentrum waardoor vergelijkingen op basis van kwantitatieve gegevens over dat jaar natuurlijk mank gaan, alsmede de leidende gedachte bij het college dat het primair om het inboeken van een bezuiniging moest gaan. Dat zijn alles bij elkaar genomen geen goede startkwalificaties om deze weg in te slaan.
Geen open debat aan de voorkant van het besluitvormingsproces
Er had eerst een open debat met de Raad plaats moeten vinden over de wenselijkheid van het ingaan van dit traject. Of een ander traject. Wie weet. Nu wordt het ingevuld terwijl niet alles bekend is.
Het Papendrechts afwegingskader is beknopt. Het Papendrechts afwegingskader gaat niet in op de beperkte mate van vrijheid om activiteiten uit te besteden of in samenwerking uit te voeren conform de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht.
In het afwegingskader is geen expliciete aandacht voor mogelijke bestuurlijke afspraken, vigerend beleid of lopende contracten die uitbesteding of samenwerking zouden kunnen beperken. Het afwegingskader schenkt geen aandacht aan de vraag of er marktpartijen zijn die de mogelijke uitbesteding van gemeentelijke taken op zich zouden kunnen nemen. Het afwegingskader schenkt geen aandacht aan de vraag of een bepaalde activiteit eenvoudig los te koppelen is van andere activiteiten binnen de gemeente, waarbij loskoppeling tot verstoring van deze andere activiteiten zou kunnen leiden. In het afwegingskader wordt geen aandacht besteed aan eventuele consequenties voor wat betreft kwetsbaarheid van de gemeente.
Zodoende wordt de gemeente kwetsbaarder, in de zin van te afhankelijk, waardoor er geen (bij)sturingsmogelijkheden meer zijn en de gemeente er bij calamiteiten toch in de publieke opinie op kan worden aangesproken. De mogelijke risico’s van uitbesteding zijn in het algemeen kader niet expliciet benoemd. Het kader besteedt weinig aandacht aan mogelijke samenwerkingsvormen en in het afwegingskader is een beslismoment opgenomen, dat als er geen publiek belang is de taak moet worden afgestoten of geprivatiseerd. Dat betekent dat als er primair geen publiek belang voor de gemeente is, dat men dan overgaat tot privatiseren. Maar dat kan voorbij gaan aan het punt dat de gemeente wel een secundaire taak kan hebben met publiek belang, waarbij nog steeds “achtervang” namens de gemeente nodig is. In het afwegingskader ontbreken bovendien elementen over de vormgeving en het beheer en de exploitatie van gemeentelijke voorzieningen in de toekomst.
Het Papendrechts verzelfstandigingskader, en in het bijzonder de toelichting op de drie onderzoeksfasen, gaat zeer beperkt in op de kaderstellende en controlerende rol van de raad. Daarmee staat de gemeenteraad van begin af aan op afstand, en we merkten het al aan de vragen die door sommige fracties zijn gesteld.
Centrale vraag bij het in gang zetten van verzelfstandigingsprocessen is of de gemeente (raad en college) voldoende sturings- en controlemogelijkheden heeft op de beoogde beleidsdoelstellingen. Daarnaast is het de vraag of er voor de raad in het proces van de totstandkoming van een verzelfstandiging voldoende inzichten en waarborgen zijn ingebouwd voor de uitoefening van zijn kaderstellende en controlerende rol. Dat is in deze dossiers niet het geval.
De mogelijke sturing en controle van de gemeente na verzelfstandiging is bij het theater en het sportcentrum ook nog niet duidelijk. Er zijn tevens geen actieve tussentijdse informatieronden binnen de drie fasen van verzelfstandiging. De sturings- en controlemogelijkheden van de raad bij het in gang zetten van verzelfstandigingsprocessen blijven dan veelal beperkt tot een oordeel achteraf, per fase. Doordat de doorlooptermijn van elke fase relatief lang kan zijn, kan er veel gebeuren waarover de raad tussentijds niet geïnformeerd wordt. Consequentie is dat de raad daardoor in onvoldoende mate zijn controlerende en kaderstellende rol kan vervullen gedurende de fasen van het verzelfstandigingsproces. Daarom adviseert de fractie van Onafhankelijk Papendrecht om het verzelfstandigingstraject in zijn geheel af te blazen.